Carol Chopra: ‘EFF staat voor ethische franchising’

De Europese Franchise Federatie (EFF) heeft haar ‘European Code of Ethics voor Franchising’, ofwel de Europese Erecode inzake franchising geactualiseerd. Zelfregulering, waarbij leden afspreken zich aan gedragsregels te houden, is de basis. Lokaal succesvolle bepalingen zijn toegevoegd en de vernieuwde Code stimuleert zowel een vertegenwoordiging van franchisegevers als franchisenemers in de aangesloten nationale organisaties. Een gesprek met Carol Chopra, directeur van de Europese Franchise Federatie over de herziende Code of Ethics.

Brussel, Avenue Louise. Deze P.C. Hooftstraat van België is het thuis van de Europese Franchise Federatie. De straat is ook de plek waar het interview met Chopra plaatsvindt. Rustig en gedegen zet ze de rol van de EFF uiteen. “Wij zijn een non-profitorganisatie die de belangen van zowel franchisenemers als franchisegevers behartigt.” Hiervoor ziet de federatie toe op wetsvoorstellen van de Europese Commissie en laat waar nodig haar stem horen door bijvoorbeeld de betekenis en het economisch potentieel van commerciële franchising te beschrijven. De overdracht van kennis naar alle leden en het ontwikkelen van een collectief is een andere belangrijke doelstelling van de EFF. Echter de Europese Erecode inzake franchising, die gedragsregels voor franchisegevers en franchisenemers beschrijft, is de kern van hetgeen de federatie bezighoudt. De Code dateert uit 1992, de afgelopen achttien maanden is er gewerkt aan een nieuwe, actuelere versie. 

Waarom nu?

“De Europese Commissie vindt effectieve zelfregulering steeds belangrijker. Zij zegt dat zelfregulering het uitgangspunt is en pas harde wetten toe waar absoluut nodig. Voor ons reden om de Erecode te herzien en ook de eisen richting onze leden aan te scherpen.  We willen een ‘upgrade’ van de interne structuren binnen elk van de EFF-leden, zodat de correcte en actieve toepassing van de Erecode is gegarandeerd. Met andere woorden, de criteria worden aangescherpt. Door aansluiting bij de EFF aanvaarden de leden de Erecode en verplichten zich de voorwaarden van deze Erecode te respecteren en op te leggen aan hun eigen leden, franchisegevers, franchisenemers en geassocieerde leden. Niets nieuws tot zover, maar we vinden ook dat onze leden kritisch moeten zijn ten aanzien van hun ledenbestand. Kwaliteit gaat voor kwantiteit. Nationale franchiseverenigingen moeten de toelatingseisen strikt naleven. Zo moet de financiële situatie van een potentieel lid goed zijn en het franchisecontract deugen.”

Waarom die strengere criteria?

“Franchise is iets voor de lange termijn, voor drie, vijf, tien of zelfs twintig jaar gaan franchisegevers en franchisenemers een hechte en voortdurende samenwerking aan met elkaar. Daarbij hebben, zoals al eerder gezegd, beide partijen rechten en plichten zoals opgenomen in de franchiseovereenkomst. Het opbouwen van knowhow is daarvan een voorbeeld. Het is kortgezegd praktische kennis, die voortvloeit uit ervaring van en onderzoek door de franchisegever die moet worden gedeeld met de franchisenemer. Die informatie is geheim en mag niet zomaar worden gedeeld door de franchisenemer met derden.”

Een ander belangrijk punt is dat nationale bepalingen ook een plek hebben gekregen in de herziende Erecode. Hoe zit dat?

“Acht aangesloten organisaties, te weten Frankrijk, Groot-Brittannië, Spanje, Italië, Nederland, Duitsland, Zwitserland en België, hebben de afgelopen tien jaar zelf nationale bepalingen als bijlage opgenomen in de Erecode van hun land. Deze extra bepalingen hebben bijgedragen aan de goede samenwerking tussen franchisegevers en franchisenemers. Veel van die bepalingen hebben hun nut bewezen in de praktijk en kunnen in onze ogen ook in andere landen van toegevoegde waarde zijn. Om die reden heeft de ‘review commissie’, die belast was met de herziening van de Erecode, alle lokale bepalingen bekeken en beoordeeld. Een aantal van die bepalingen is nu opgenomen in de Erecode.”

Wat zijn hiervan voorbeelden?

“De vernieuwde Erecode voorziet bijvoorbeeld in een commissie voor mediation. De mediation is in veel landen een succes. Het is een vrijwillige en vertrouwelijke oplossingsprocedure voor conflicten. Een derde neutrale en onafhankelijke partij, de mediator, wordt door de partijen gekozen. De mediator helpt de partijen hun eigen oplossing te vinden. Hij heeft geen enkele beslissingsmacht. Hij bevordert een efficiënte communicatie tussen partijen, zoekt naar hun noden en verlangens, bepaalt de vragen die moeten worden opgelost en helpt de partijen creatieve oplossingen te vinden. Ook hebben sommige landen een ethische commissie. Die is er eveneens voor het geval er een conflict is tussen een lid en zijn franchisenemer. De commissie analyseert het probleem in het licht van de ‘Code of Ethics’ en bepaalt op basis daarvan een oplossing. Maar elke partij is vrij om de stap naar de rechter te zetten als de oplossing niet tot het gewenste resultaat leidt. Maar onze ervaring en die van de leden die al zo werken is dat de voorgestelde oplossing meestal wordt geaccepteerd door beide partijen.”

U stimuleert ook de vertegenwoordiging van franchisenemers in de nationale organisaties. Waarom?

“Het is duidelijk geworden dat dit goed werkt. Bij franchiseverenigingen in Frankrijk, Engeland en de Verenigde Staten zijn ook franchisenemers aangesloten. De tijden zijn namelijk veranderd. Organisaties werden in de jaren zeventig en tachtig opgericht door franchisegevers om hun business te beschermen en om hun belangen te behartigen. Maar deze houding is niet meer van deze tijd, dat zorgt alleen maar voor barrières en daarom moet iedere nationale franchiseorganisatie een regeling treffen en er zo voor zorgen dat er een vertegenwoordiging van franchisenemers in de vereniging komt.”

Is dat in uw ogen ook het ‘probleem’ in Nederland?

“Ja. De NFV zou, net als de belangenverenigingen in andere Europese landen dat al langer hebben, franchisenemers aan zich moeten binden. Er wordt nu te veel gedacht in de klassieke werkgever-werknemer relatie, met name door de franchisenemers. Het lijkt soms wel een heksenjacht, ze willen het franchisegevers onmogelijk maken om goed te ondernemen.”

Kunt u dat uitleggen?

“Neem de Nederlandse Franchise Code. De Europese Erecode is daarin grotendeels verwerkt, maar de Nederlandse Code en toelichting zijn gedetailleerd en gaan verder. Dit bevordert het (internationaal) ondernemen niet. Wij vinden dat franchisegevers en franchisenemers allebei eigen verantwoordelijkheden hebben en dat die samen binnen het merk moeten werken aan succes en aan het creëren van een win-winsituatie voor beide partijen. En ja, daarbij horen ook spelregels. Maar wel werkbare spelregels. Door gezamenlijk in brancheverband veelvuldig met elkaar te overleggen en pijnpunten te bespreken kunnen deze adequaat worden opgelost. Ook kan er worden overlegd over nieuwe bepalingen of voorzieningen die de samenwerking verder verbeteren. In Nederland is die samenwerking er nog niet binnen de NFV, maar wij vinden wel dat die er snel moet komen. De herschreven Erecode is ook een goed voorbeeld van de samenwerking. Deze is opgesteld door zowel franchisegevers als franchisenemers.”

Toch heeft dat niet kunnen voorkomen dat de franchisenemers in Nederland kritiek hebben op de vernieuwde Erecode. Ze vinden deze lang niet ver genoeg gaan. Zo zou de drempel om een franchiseformule te starten erg laag zijn en zijn de verantwoordelijkheden richting consument eenzijdig bij de franchisenemer gelegd. Wat is uw reactie hierop?

“Zoals gezegd, wij volgen de Europese Commissie en vinden dat zelfregulering het uitgangspunt is. Met werkbare spelregels, uiteraard. Een formule die voornemens is een franchise te worden moet bijvoorbeeld het concept minimaal één jaar, maar het liefst twee jaar hebben getest. En die pilots moeten ook wat ons betreft bij voorkeur in meerdere vestigingen zijn uitgevoerd. En voor wat betreft jouw andere vraag; franchisegevers respecteren de onafhankelijkheid van de franchisenemer en vinden dat hij of zij afhankelijk van de situatie zelf de verantwoording richting de consument moet afleggen. Als een franchisenemer bijvoorbeeld een keuken plaatst bij een klant dan heeft de franchisegever daar geen zicht op en kan daarvoor ook moeilijk verantwoordelijk worden gehouden.” 

En hoe zit dat dan met de informatieplicht in de precontractuele fase?

“In België bijvoorbeeld is er sprake van een precontractueel informatiedocument. Dat is in onze ogen een goed voorbeeld van waar harde wetgeving de voorkeur krijgt boven zelfregulering. Minimaal één maand voor de ondertekening van een franchiseovereenkomst dient de franchisegever een concept van de overeenkomst aan de kandidaat-franchisenemer te verstrekken evenals een separaat overzicht met de belangrijkste contractuele bepalingen en de nodige sociaal economische gegevens, waaronder de jaarrekeningen. Indien de franchisegever deze verplichting verzaakt, kan de franchisenemer de nietigheid van de franchiseovereenkomst inroepen.”

Een actuele ontwikkeling in Nederland, maar ook in andere Europese landen, is de komst van online modellen. Dit levert nogal eens discussie op. Ervaart u dat ook?

“Vooral in het begin was dat het geval. Maar we zijn inmiddels verder en zien goede voorbeelden. De online strategie ligt in de ideale situatie voor een belangrijk deel bij de franchisegever. Die moet een e-commerce platform ontwikkelen waarbij de regels van het gebruik van het platform door de franchisenemer duidelijk zijn omschreven in het franchisecontract. Dit geldt zeker als een franchisegever aan franchisenemers exclusieve gebieden toekent.”

Wat is uw mening over de kwaliteit van franchise in Europa?
“Die is goed. En er wordt over het algemeen heel goed samengewerkt, zeker als je het vergelijkt met Azië. Dan is hier echt sprake van gelijkwaardigheid en balans. Cijfers onderstrepen ook dat franchise in Europa een succesmodel is. In 2014 telde Europa maar liefst 14.000 franchisemerken met in totaal 600.000 franchiseoutlets. De merken hadden 4 miljoen medewerkers in dienst en zetten gezamenlijk 350 miljard euro om. Ter vergelijking: Amerika telde in 2014 ‘slechts’ 3.000 franchisemerken, evenals China.”

Personalia

Naam: Carol Chopra
Leeftijd: geboren in de rock n' roll jaren‘50
Woonplaats: Brussel
Opleiding: Université Libre de Bruxelles-ULB, Kandidatuur in Rechten en Masters in Sociologie
Carrière: nu directeur van de European Franchise Federation (EFF) en voorheen werkzaam geweest in het onderwijs, in de marketing en voor sociaal-culturele instellingen

NFV en de vernieuwde Erecode

De Europese Franchise Federatie (EFF) wil een ‘upgrade’ van de interne structuren binnen elk van de EFF-leden, zodat de correcte en actieve toepassing van de Erecode is gegarandeerd. Ook ziet men graag een vertegenwoordiging van franchisenemers in iedere nationale organisatie. Hoe is dit bij de Nederlandse Franchise Vereniging (NFV) georganiseerd? De Europese Erecode is het handvat en uitgangspunt in de lidmaatschapsprocedure van de NFV. De franchiseovereenkomsten van aspirant-leden van de NFV worden getoetst aan de artikelen uit de Europese Erecode en de formules worden ter toetsing bezocht door twee leden uit de ‘Ledencommissie’. Zijn zowel de overeenkomst als het bezoek positief, dan wordt het aspirant-lid een erkend lid van de NFV. De franchiseovereenkomsten van bestaande leden krijgen elke vijf jaar een hertoetsing.

Franchisenemers

Bij de NFV zijn franchisegevers aangesloten met hun franchiseformule. Franchisenemers hebben binnen de vereniging geen formele positie. Wel is de NFV al enige tijd in overleg met franchisenemersvertegenwoordigers en is het NFV-bestuur voorstander van de realisatie van een Nederlands Franchise Platform, waarin ook de franchisenemers formeel vertegenwoordigd zijn. Het overzicht van zowel de erkende leden van de NFV als de vernieuwde versie van de Europese Erecode is beschikbaar op www.nfv.nl.

Activiteiten NFV

4 oktober: Juridisch Platform
10 oktober: Masterclass FranchiseScan
29 november: Masterclass Franchise

Franchise+ Franchiseplus
Redactie

De Nederlandse Franchise Vereniging is de overkoepelende belangenorganisatie voor franchising in Nederland.