De coöperatieve geest als basis 

In de rubriek ‘de geschiedenis van….’ portretteert Franchise+ een in Nederland actieve franchiseorganisatie die zijn bestaansrecht al over een lange periode heeft bewezen, nationaal en/of internationaal. Ditmaal een supermarktketen die de coöperatieve roots in ere houdt en nu al jaren gestaag groeit met behulp van franchise. 

Sociale onrust stond aan de wieg van de Coop. Eind negentiende eeuw kwamen fabrieksarbeiders in Arnhem in opstand tegen de lage lonen, hoge prijzen en slechte kwaliteit van levensmiddelen. Ze begonnen samen een winkeltje waar ze tegen redelijke prijzen levensmiddelen aan lotgenoten gingen verkopen.

Het succes bracht meer van dit soort winkeltjes voort. Eerst lokaal, maar later ook regionaal door fusies. Zo werd op 30 juni 1891 de Coöperatieve Verbruiksvereniging Werkmansbelang opgericht in Arnhem. In de twintigste eeuw ging de ontwikkeling van dit soort verbruikscoöperaties voort. De opkomst van het grootwinkelbedrijf versterkte de noodzaak tot samenwerking tussen lokale en regionale coöperaties. Dat resulteerde in de zestiger jaren in de totstandkoming van Coop Nederland. Het was een poging alle verbruikscoöperaties in het land onder één paraplu te brengen.

Gevoelige klap

Het werd geen onverdeeld succes. In 1973 ging het zelfs helemaal mis. De winkels en productiebedrijven van Coop Nederland kwamen in handen van de concurrentie. Een gevoelige klap voor de coöperatieve beweging, maar niet de doodsteek. De twee regionale coöperaties die niet hadden meegedaan aan de landelijke organisatie, bleken daarmee een vooruitziende blik te hebben gehad. Zij bleven bij de ontmanteling nu buiten schot. 

De Coops in Zaanstreek-Kennemerland en in Gelderland staken de handen ineen en gingen in 1982 samen verder onder de naam Co-op ’82 U.A. In 1999 veranderde de naam in Coop Nederland U.A. Daar kwamen later overigens nog een hele reeks bv’s van Coop achteraan: van een holding, groothandel, supermarkten, vastgoed, koopzegel en productiebedrijven.

De fusie verliep aanvankelijk zeer moeizaam en ging gepaard met mismanagement. Pas in de jaren negentig tekende zich een kentering af, onder leiding van directeur Jan Uffing. Hij ging in zee met een nieuwe inkooporganisatie en realiseerde zo betere inkoopprijzen en hogere marges. Het was een switch met veel impact. Ook stofte hij de formule af en introduceerde een modern, fris uiterlijk. In de zes jaar dat hij aan het bewind was werd een stabiele basis gelegd die latere groei mogelijk maakte.   

Eerste franchisevestiging

Die groei ging samen met de ontwikkeling van een franchiseformule. In het jaar 2000 besloot directeur René van Klooster te starten met franchise, een wijs besluit bleek achteraf. De eerste franchisevestiging werd geopend in Beek, vlakbij Arnhem. Er waren op dat moment 55 eigen vestigingen en de Coop was nog zuiver een consumentencoöperatie. 

In 2001 vond een ander historisch ijkpunt plaats. Er werd een fusie aangegaan met groothandelscoöperatie Codis, een coöperatie van zelfstandige ondernemers. Beide bedrijven vonden elkaar in hun zoektocht naar een betere marktpositie. Het was bittere noodzaak om te overleven. De circa honderd Volumemarkten en E-markten van Codis werden omgebouwd naar de Coop-formule. Door de samensmelting ontstond iets unieks: een coöperatie van zowel consumenten als ondernemers. Daarna werd er een groeispurt ingezet. Van 55 winkels in het jaar 2000 naar ruim 250 supermarkten in 2015. Niet alleen het aantal winkels maar ook de omzet werd in dat tijdsbestek vervijfvoudigd. 

Groei door overnames

Codis had relatief veel kleine winkels in kleine gemeenschappen. Voor die vestigingen werd een nieuw buurtwinkelconcept ontwikkeld, Coop-Compact. Eind 2015 waren er 111 filialen en 143 franchisevestigingen waarvan 62 de Compact-formule hadden. Het van origine filiaalbedrijf Coop nam zo de zelfstandig ondernemers van Codis aan boord. “We hebben bewust gekozen om beide takken van sport te blijven beoefenen”, zegt John Uffing, huidig manager franchise, vastgoed en acquisitie en zoon van oud-directeur Jan Uffing. “Uit liefde. En ze groeien allebei.”

Die groei werd ook gerealiseerd door overnames. Zo kwamen er de afgelopen jaren 25 winkels van Super de Boer bij toen deze formule door Jumbo werd gekocht. Dat betrof zowel filialen als franchisevestigingen, Coop had immers beide smaken al in huis. In 2012 volgde een volgende grote stap voorwaarts. Toen C1000 uit de markt werd genomen, ontfermde Coop zich over 54 supermarkten, het meerendeel franchise. Deze winkels zijn de afgelopen drie jaar omgebouwd tot Coops. John Uffing heeft dit proces van overnames samen met de huidige directeur Fred Bosch begeleid. “Het waren fantastische trajecten”, kijkt hij terug. “Het was spannend en er lagen enorme kansen door in één klap zoveel winkels toe te voegen. We hebben toen ook duidelijk uitgesproken dat we willen groeien.” 

Klantenpanels

Op het moderne maar sfeervolle hoofdkantoor dat in 2003 in Velp werd betrokken, werken ondertussen zo’n 160 mensen. Daarnaast heeft Coop een distributiecentrum voor de droge kruidenierswaren in Gieten en voor vers in Deventer en een centrale slagerij in Deventer. De consumenten zijn nog steeds nauw betrokken bij de supermarktketen, in de geest van de coöperatieve herkomst. Een groot deel van de winkels heeft een klantenpanel dat regelmatig een klankbord vormt voor de supermarktmanager of ondernemer. De voorzitters van de klantenpanels zitten in de ledenraad die tweemaal per jaar bijeenkomt. Dan legt Coop als bedrijf verantwoording af over de koers die wordt gevaren. In deze ledenraad zitten overigens ook vertegenwoordigers van de detaillistenvereniging van de ondernemers. Ook krijgen de klanten een klantenkaart waarmee ze lid van de coöperatie zijn en recht hebben op kortingen. 

Korte lijnen naar ondernemers

Zo zit de coöperatieve geest van weleer nog ingebakken in de bedrijfscultuur, benadrukt John Uffing. “We zijn een heel open no-nonsense bedrijf waarbij veel interactie is met ondernemers en consumenten. We hebben intensief contact met de vestigingen en korte lijnen naar de ondernemers. Er is ruimte voor de mensen om hun ideeën te spuien. Het is prettig werken bij Coop, in een warme sfeer. Er is dan ook heel weinig verloop en ziekteverzuim.”

Daarbij blijft de coöperatieve structuur in tact. Bij afwezigheid van aandeelhouders stroomt de winst in het bedrijf en wordt gebruikt voor investeringen en aantrekkelijke condities voor ondernemers. De noodlijdende patiënt van twintig jaar geleden is nu een kerngezonde en snelgroeiende formule. “Alle seinen staan op groen.” 

Het stoffige imago uit de jaren ’80 en ‘90 heeft plaatsgemaakt voor de boodschap van ‘Dichtbij, lekker, en goedcoop’. Dat eerste zit in de fysieke betekenis, maar ook ‘vanuit het gevoel’. Zo toont Coop haar betrokkenheid bij de lokale gemeenschap door bijvoorbeeld sponsoring  van veel goede en lokale doelen en vinden veel lokale acties plaats. Door ondernemers die al geworteld waren in de gemeenschap, maar ook door de filiaalmanagers die dezelfde laagdrempelige benadering hebben.

Feest in Gelredome

De laatste grote aanpassing van de formule was circa vier jaar geleden. Het oranje en zwart werd bijvoorbeeld geïntroduceerd in de huisstijl. En verder is de winkelformule een continu proces, weet Uffing. “We kijken lokaal naar de doelgroepen en enten daar ons assortiment op.” De schappen zien er in een stadswijk met veel studenten dus anders uit dan in de buurtsuper op het platteland. Ook is er nu een pilot van een stadsconcept gaande, ‘Coop vandaag’. Deze gemaksformule heeft twee winkels in Rotterdam. 

Het 125-jarig bestaan werd dit jaar uitbundig gevierd, met een groot feest op 18 juni, uiteraard in thuishaven Arnhem. In het Gelredome waren naast de leveranciers ook alle medewerkers uitgenodigd, van franchisenemers tot flexibele krachten. De klanten konden met flinke korting naar het feest vol optredens van bekende artiesten. Met 20.000 mensen sterk kwamen ze opdagen, getooid in het oranje.