Franchisegevers missen oog voor diversiteit in de franchisewet

Het kabinet bereidt een wettelijke regeling voor de franchisesector voor. Franchisegevers zijn blij met de komst van duidelijkheid op hoofdlijnen, met name de plicht om informatie te verstrekken die voorhanden is wordt toegejuicht. Echter op andere aspecten gaat de voorliggende franchisewet te ver, vinden de franchisegevers. 

Staatssecretaris Mona Keijzer (Economische Zaken en Klimaat) geeft volgens eigen zeggen samen met minister Sander Dekker (voor Rechtsbescherming) met de franchisewet invulling aan het voornemen in het regeerakkoord om de positie van franchisenemer te versterken. “Een franchisewet op hoofdlijnen juich ik toe”, reageert directeur Ralph Markwat van FHC Formulebeheer. “Er ontstaat dan meer rechtszekerheid voor partijen, waarbij men voldoende duidelijkheid kan scheppen ten aanzien van elkaars rol binnen iedere vorm van franchise.” Toch heeft hij ook twijfels, met name hoe de wet nu wordt ingestoken. “De wet gaat heel diep in op de manier waarop formules hun bedrijf moeten inrichten. Sterker nog, door middel van deze wet wordt de rol die partijen hebben in een franchisesamenwerking veranderd.” 

Daarbij is er te weinig oog voor de diversiteit die de franchisesector kenmerkt, merkt Marjolein de Neef van iQcoaches (een relatief jonge franchiseformule in de zorg met 75 zzp-franchisenemers) op. “De laatste jaren is franchise als samenwerkingsvorm ook in de persoonlijke dienstverlening in opkomst. Waarom? Omdat het een prachtige samenwerkingsvorm is, die veel kansen biedt aan de franchisenemers en aan de mensen die ze helpen. De opstellers van de wet lijken echter vooral naar de retailpraktijk te hebben gekeken. En dan ook nog eens naar de zaken die, om welke reden dan ook, veel aandacht trokken in de media. Nog steeds gaat er veel meer goed dan fout. Daar waar het fout ging, kon de rechter binnen de huidige wetgeving een uitspraak doen. Ik mis de nuance die nodig is binnen het grote scala aan formules: jong, klein, groot, lokaal, multinational, hard, soft, retail, zakelijke dienstverlening, horeca, zorg.”

Zonder medewerking van de franchisenemers geen succes

Zowel Markwat als De Neef zijn zich bewust dat hun formules staan of vallen bij een goede samenwerking met de franchisenemers. “Ik ben ervan overtuigd dat iedere franchisegever zich hiervoor inzet; zonder medewerking van de franchisenemers geen succes. Luisteren, overleggen, draagvlak creëren, tweerichtingsverkeer: het hoort allemaal bij de samenwerking die franchise heet. Franchiseraden en franchisenemersverenigingen dragen aan die samenwerking hun steentje bij, evenals de individuele franchisenemers”, vertelt De Neef. Zij vindt het verder de plicht van de franchisegever om voor de troepen uit te lopen. “Waar de franchisenemer vooral zijn eigen business in het vizier heeft en slechts gedeeltelijk het grote plaatje ziet, is het aan de franchisegever om ver vooruit te kijken; kansen en bedreigingen te signaleren en daarop te anticiperen. Echter, het voorgestelde instemmingsrecht van de franchisenemers bij koerswijzigingen en/of nieuwe ontwikkelingen en productlijnen, beperkt de franchisegever ernstig in zijn ondernemerschap. Het kan toch niet zo zijn dat de franchisenemers bepalen hoe ik (franchisegever) mijn onderneming voer? Sterker: het kan toch niet zo zijn dat straks slechts een kleine groep franchisenemers die ‘tegen’ is, een ontwikkeling kan tegenhouden, zelfs ten koste van andere franchisenemers van de formule?” 

Ralph Markwat pikt een positief punt uit de wet. “In het huidige voorstel wordt benoemd dat franchisegevers de plicht hebben om informatie te verstrekken die voorhanden is. Heel goed en wat mij betreft mag die plicht nog wat duidelijker worden geformuleerd, want als een franchisenemer vooraf goed wordt geïnformeerd en zelf natuurlijk voldoende onderzoek pleegt waar men aan begint, geeft dat een goede start aan de samenwerking.” Maar over vrijwel alle andere bepalingen is de directeur van FHC Formulebeheer minder te spreken. “Vrijwel alle overige bepalingen leveren veel meer spanning op in de relatie tussen partijen dan benodigd. De reden? Men is selectief door franchiseland op onderzoek gegaan en doordat men die voorbeelden nu op detailniveau wil regelen, herkennen veel franchisegevers zich niet in deze wet.” 

Voorstander van goede afspraken

Voorzitter Boris van der Ham van de Nederlandse Franchise Verenging is het met de reacties van Markwat en De Neef eens. “Wij zijn voorstander van goede, duidelijke afspraken aan het begin van iedere contractvorm. Dat is goed voor de franchisegever en de franchisenemer, laat dat helder zijn, maar door zaken ongelimiteerd voor te schrijven, ondermijn je het franchisemodel en doe je als wetgever geen recht aan deze succesvolle samenwerkingsvorm.” Van der Ham heeft het gevoel dat de beeldvorming van franchise bij de politiek niet altijd juist is. “Ze slaan de krant open en lezen dan met koeienletters over een conflict. Maar vaak zijn die conflicten al binnen een paar dagen opgelost. En zijn het conflicten die in iedere onderneming voorkomen. Bovendien lost een wet dergelijke conflicten meestal ook niet op, maar men parkeert het ongenoegen wel bij een wet. Onterecht in mijn ogen.” Markwat vult aan: “Iedere misstand is er één te veel. Echter in de krimpende retail, buitenproportionele ontwikkelingen in e-commerce, enorme regeldruk op het bedrijfsleven is het onvermijdelijk dat er onderwerpen zijn waar men soms niet uitkomt. Zo hebben franchisenemers niet zelden moeite met de afspraken ten aanzien van het collectief in plaats van het individu en is het ondenkbaar dat prognoses altijd kloppen. Maar dat geeft natuurlijk geen aanleiding om een wet te formeren die zo diep ingaat op de rol van franchisegever en -nemer in plaats van een wet die toeziet op de precontractuele informatieplicht.”

Van der Ham is volgens eigen zeggen een optimistisch mens en hij verwacht dan ook dat de politiek in het huidige voorstel nog wijzigingen zal aanbrengen die recht doen aan een evenwichtig franchisemodel. “De geluiden zijn positief, al weten we natuurlijk niet precies hoe de wet er straks uitziet.” 
 

‘Men is selectief door franchiseland op onderzoek gegaan en doordat men die voorbeelden nu op detailniveau wil regelen, herkennen veel franchisegevers zich niet in deze wet.’