Ludwig & Van Dam loodst Caveso door franchisewet

Het is niet de ideale tijd om franchisenemers te confronteren met veranderingen in hun contract. Ze hebben andere kopzorgen: coronaschulden, de energiekosten en de inflatie. Toch zijn wijzigingen noodzakelijk, want dat vereist de nieuwe franchisewet. Formulehuis Cavesco laat samen met Ludwig & Van Dam Advocaten de aanpassingen zorgvuldig landen bij de franchisenemers.

De advocaten van Ludwig & Van Dam zijn al 26 jaar gespecialiseerd in franchise, en marktleider in Nederland op dat gebied. Met plannen en adviezen loodsen ze franchiseformules door heikele kwesties en uitdagingen, zoals de invoering van de nieuwe franchisewet. Na een overgangsperiode van twee jaar is het op 1 januari 2023 echt zo ver, dan moeten alle franchiseovereenkomsten aan de wet voldoen.
Ook bij Cavesco dus, een formulehuis met drie beproefde koffieconcepten: Doppio Espresso, Chocolate Company en Barista Cafe. Juriste Marieke van der Werf van Cavesco werkt samen met advocaat Remy Albers van Ludwig & Van Dam aan het franchisewetproof maken van de overeenkomsten met de franchisenemers.
“En dit gebeurt in nauw overleg met de franchiseraad”, merkt Rob Hogervorst op. De ervaren franchiseman begon na een sabbatical in december vorig jaar als directeur operations bij het net opgerichte formulehuis Cavesco. Drie bestaande formules met in totaal zeventig ondernemers werden onder één paraplu gebracht, met als motto ‘samen sterker’.
“Het zijn volwassen formules die we nu gaan verrijken door aan de achterkant dingen samen te voegen. Ook hebben we voor het eerst ‘food-groepen’, waarin de franchisenemer, collega’s van marketing en van operations samen de nieuwe menukaart bedenken. Niet alleen de franchisegever bepaalt meer.”
We zitten in de Chocolate Company in het centrum van Haarlem op een donderdagochtend en de tafeltjes zitten vol.

Financiële spanningen

Albers merkt dat sommige franchisenemers moeite hebben met de herziening van het contract vanwege de franchisewet. “Ze hebben al jaren hetzelfde contract, en dat moet nu veranderd worden. Dat geeft wat argwaan en onbegrip. Maar dan vergeten die franchisenemers dat de wet is bedoeld om een evenwichtiger speelveld te creëren, in het voordeel van de franchisenemer.”
Hij voert in zijn praktijk gesprekken met franchisenemers en franchiseraden en geeft namens Ludwig & Van Dam presentaties over de wet aan de franchisenemers. Dan nog, na al die deskundige voorlichting, ‘er blijven twijfelaars’.
Marieke van der Werf heeft veel contact met de franchisenemers en merkt dat de huidige tijd de nodige spanning geeft, vooral op financieel gebied. “De timing is niet fijn. Het is een onzekere periode waarin corona nog doorwerkt. Zo hebben franchisenemers belastingschulden af te lossen, en dat moet nu wel een keer gebeuren. Dan zijn er de stijgende energiekosten en de inflatie. Door het nieuwe contract gaan ze ineens nadenken over de dingen en zijn kritisch. Ze zien beren op de weg en die beren probeer ik samen met Remy weg te halen. We voeren dan stevige discussies. Dan blijkt ook dat het probleem niet in de franchisewet zit maar in de omstandigheden eromheen.”

Drempelwaarde

Veel gaat er niet veranderen in de contracten, merkt Albers op. De belangrijkste wijzigingen zijn de verplichte goodwillregeling en de drempelwaarde voor investeringen. Dat laatste is nieuw en geeft aan tot welk bedrag een franchisegever een franchisenemer kan verplichten om kosten te maken bij wijzigingen van de formule, bijvoorbeeld een nieuwe huisstijl. Meer duidelijkheid vooraf en daarom ook goed voor de franchisenemer, vindt hij.
De drempelwaarde is bepaald in overleg met de franchiseraad, benadrukt Hogervorst. “Wij hebben aangegeven dat er stappen nodig zijn om de merken door te ontwikkelen, en daarvoor ruimte nodig hebben. Maar ik snap ook dat ondernemers in deze economische omstandigheden moeite hebben om te investeren.”
Remy Albers vindt dit overleg ‘een voorbeeld van goed franchisegeverschap én franchisenemerschap’. “De Wet franchise bevat een verplichting voor beide partijen om zich tegenover elkaar als goed franchisegever en goed franchisenemer te gedragen. Voor de franchisegever brengt dit onder meer de verplichting met zich mee om de formule te innoveren en commercieel aantrekkelijk te houden. Anderzijds impliceert goed franchisenemerschap dat de franchisenemer de ontwikkeling van de franchiseformule ondersteunt door daaraan in redelijkheid zijn medewerking te verlenen. Dit geeft een spanningsveld dat grotendeels kan worden ondervangen met het overeenkomen van drempelwaarden.”

Goodwill

Wat betreft de goodwill geldt dat, als deze aan de franchisenemer kan worden toegerekend, de franchisenemer daar na de invoering van de wet ook recht op heeft wanneer de verkoop aan een andere franchisenemer niet lukt en de franchisegever de exploitatie voortzet of overdraagt aan een andere franchisenemer. Marieke van der Werf merkt daarbij op dat de goodwillbepaling in de franchiseovereenkomst ook in goed overleg met de franchiseraad is vastgesteld.
‘Goed overleg’ is de sleutel tot succes, weet ook Hogervorst. “Franchisenemers, franchiseraad, franchisegever en Ludwig & Van Dam hebben in de afgelopen uitzonderlijke jaren met elkaar de nieuwe wet in de franchiseovereenkomst kunnen integreren. Hierdoor gaan zij samen een meer evenwichtige toekomst tegemoet.”

Lees meer over:
Hans Veltmeijer Hans Veltmeijer
Redacteur
Bekijk ook

Ludwig & Van Dam franchise advocaten is een geheel in franchise- en andere samenwerkingsverbanden gespecialiseerd advocatenkantoor en marktleider sinds 1996 in zijn soort in Nederland.