De stelling 2008

De stelling: ‘Franchisenemers met veel vestigingen vormen een gevaar voor de formule’ 

 

Actuele aanleiding voor deze stelling was het vertrek van een franchisenemer met 27 vestigingen uit de DA-formule. Opvallend is dat de meeste franchisegevers aangeven helemaal niet zo bang te zijn voor ‘grote’ franchisenemers. Ambitie en ondernemerschap zijn dan ook belangrijke voorwaarden voor het succes van een formule. Soms is dat met meerdere vestigingen, soms is dat juist met de ondernemersfocus op één vestiging. Maar hier en daar wordt wel een waarschuwende vinger opgestoken...

Kentucky Fried Chicken:

‘Wij zoeken juist ondernemers die dat kunnen’

 “Dat denk ik niet. De reden dat ondernemers meerdere vestigingen hebben, is vaak omdat ze succesvol zijn. Bij ons is het juist beleid om meerdere vestigingen, zo’n vijf à tien, per ondernemer te ontwikkelen. Wij zoeken ondernemers die dat kunnen. Ze moeten in staat zijn om de formule goed te exploiteren en de juiste financiële middelen hebben. Het enige gevaar zou kunnen zijn dat als je een bepaalde regio toekent waarin bijvoorbeeld tien restaurants zijn te ontwikkelen, de ondernemer na vijf restaurants zegt ‘ik kap ermee, ik ben zo succesvol genoeg’ en zijn gebied gaat afbakenen. Maar bij een goed beleid hoef je je daar geen zorgen over te maken. KFC maakt goede afspraken over wie waar restaurants mag gaan ontwikkelen en over de activiteiten die men moet ontplooien om ze te exploiteren. Blijft de franchisenemer in gebreke, dan kan hij het gebied kwijtraken. Ook sluiten we de franchisecontracten per vestiging af zodat een franchisenemer niet in een keer al zijn vestigingen kan meenemen. In die contracten staat bovendien dat je de formule niet zomaar mag ombouwen naar een concurrerende formule. Wanneer er dus een probleem is, dan ligt dat bij de franchisegever; die heeft dan verkeerde keuzes gemaakt. Verder speelt loyaliteit een rol. Wij sluiten langdurige franchisecontracten af en beschouwen de franchisenemers als businesspartners voor het leven.”

DA:

‘Er moeten heldere afspraken gemaakt worden over de samenwerking’

“DA onderschrijft deze stelling niet. Wij geloven in de gecombineerde kracht van - en de wisselwerking tussen - een landelijk sterke formule enerzijds en een netwerk aan sterke winkels die worden gerund door  ambitieuze,  zelfstandig ondernemers anderzijds. De formule DA staat voor deskundigheid, advies, kwaliteit, aantrekkelijke winkels en goede aanbiedingen. De lokale ondernemer is, met zijn team, de specialist op de winkelvloer. Het daadwerkelijk blijven waarmaken van de belofte van een dergelijke sterke formule aan de klant wérkt dankzij professionele en kritische ondernemers die allemaal op hun eigen manier een bijdrage leveren aan het uitdragen van de formulekenmerken. Omvang of hoeveelheid filialen hebben daar niets mee te maken. Mentaliteit en geloof in de formule des te meer. Uiteraard moeten er heldere afspraken worden gemaakt over de samenwerking. Of je nou één of twintig filialen runt. Maar als je het eens bent over de gecombineerde kracht en over wat je gemeenschappelijk wilt uitstralen, over elkaars verantwoordelijkheden over en weer, kortom als je allemaal hetzelfde doel nastreeft, is er ons inziens alleen maar voordeel te behalen."          

Bart’s Retail:

‘Bij meerdere vestigingen verdwijnt papa- en mama-achtig karakter’

“Nee, dat vind ik niet. Het ligt aan de professionaliteit van de organisatie of die er goed mee om kan gaan. Sommige formules kunnen dat, andere niet. Bij ons is het maximum twee vestigingen maar daar zit in de toekomst wel wat rek in, dat heeft met onze ontwikkeling te maken. Dat lage aantal is overigens niet uit angst. De structuur van onze retailformule leent zich niet voor een groot aantal vestigingen per ondernemer. De formule heeft een heel erg papa- en mama-achtig karakter; vaak staat van een echtpaar de een te produceren en de ander te verkopen. Bij meerdere vestigingen verdwijnt dat karakter. Het hangt dan heel erg af van de capaciteiten van de ondernemer of hij zijn ondernemersvisie kan overdragen op een tweede zaak.”

 

Ron de Kok, franchisenemer Kentucky Fried Chicken:

‘Het is goed dat er een bepaald soort spanning is’

 “Daar zit wel wat in. Dat moet ook. Het houdt de franchisegever scherp. Anders worden er alleen maar wetten opgelegd en verdwijnt het ondernemerschap. Dan kun je net zo goed in loondienst gaan werken. Het is goed dat er een bepaald soort spanning is. Het is nu eenmaal zo dat hoe groter je bent, hoe meer macht je hebt als franchisenemer. Aan de andere kant: de investeringen bij ons zijn hoog, ik moet elke dag knokken om te overleven. Maar als je goed je best doet, is het die investering meer dan waard. Ik denk dat ook mijn broer en ik een gevaar zijn voor de formule. Mede omdat dit historisch zo gegroeid is; wij zijn de grondleggers van KFC in Nederland. Niet dat we elke dag op oorlogspad zijn maar de gemoederen kunnen soms flink oplopen. Dat geeft niks, we proberen altijd weer een balans te vinden en komen er ook wel weer uit. Bij een eventuele conflictsituatie heb je als ‘grote’ franchisenemer een sterkere onderhandelingspositie. Maar de KFC-holding wil het zelf graag zo, die voelt zich daar prettig bij. Dat we niet in optocht achter elkaar aanlopen leidt tot discussie en dat levert weer vernieuwing op. Er komen vaak goede ideeën uit voort. De term franchisepartner is hier dan ook meer op zijn plaats dan franchisenemer. En het is zo dat als de ondernemers succes hebben, de franchisegever dat ook heeft. Andersom: verliesleidende vestigingen werpen een smet op de naam van de company.”

 

‘Ze zouden niet de behoefte mogen hebben om elders te gaan zoeken’

“Ik ben het geheel oneens met de stelling. De redenatie is geheel top-down en vanuit dat oogpunt onjuist. Franchisees zouden niet de behoefte mogen hebben om elders een onderkomen te gaan zoeken of om onder eigen naam verder te gaan. Franchisees met veel vestigingen zijn vaak ondernemers die een jarenlange relatie hebben met de franchiseorganisatie, gebaseerd op een succesvolle coöperatie. Er moet heel wat gebeuren en mis zitten, willen ze dan besluiten te stoppen met deze samenwerking. In mijn opinie is dit dus geheel te wijten aan het onvermogen van de franchiseorganisatie om een succesvolle exploitatie te waarborgen.”

 

‘De ‘grote’ jongens doen de formule alleen maar goed’

“Grote franchisenemers zijn naar mijn idee zeer gedreven ondernemers. Ondernemers die bijvoorbeeld een franchise-DA hebben en daarnaast nog een andere franchiseformule omdat ze geen tweede zaak binnen dezelfde formule kunnen krijgen, hebben hun focus toch op twee verschillende fronten. En ja, het blijft kleinschalig, soms doet men het erbij naast het vaste inkomen van een partner.

De ‘grote’ jongens zijn zeer serieus bezig, wat de formule naar mijn idee alleen maar goed kan doen; waarschijnlijk denken ze op vele fronten intensief mee met de franchisegever waardoor zo een groei mogelijk is.”

‘Grotere leden krijgen een belangrijke invloed’

“De kracht van een goede franchiseformule gaat uit van het adagium ‘Samen Sterk’. Zodra er leden van een franchiseorganisatie komen die ‘machtiger’ zijn dan hun collega's, is het risico op onevenwichtigheden groot en begint de aftakeling. Deze ‘grotere’ leden gaan een belangrijke invloed op het bestuur van de franchisevereniging krijgen. Er zullen verschillende belangen ontstaan met als uiteindelijke mogelijke consequentie, wat nu bij DA is gebeurd. Mijn ervaring leert dat maximaal twee vestigingen per franchisenemer nog acceptabel is. Anders wordt de franchisenemer immers manager van winkels en heeft hij een kleine winkelorganisatie in een groter verband.”

Lees meer over: