Transparantie is een voorwaarde voor een geslaagde samenwerking

Franchise is de laatste tijd volop in beweging. Krantenkoppen over slechte franchisegevers, televisie-uitzendingen die een beeld schetsen van een franchisegever als boeman en Kamerleden die wetgeving wensen die franchisenemers beschermen, als ware zij werknemers inclusief een vast basisinkomen. Daarnaast ontstaan er steeds meer verenigingen ten behoeve van franchisenemers en last but not least de Nederlandse Franchise Code waar aan wordt gewerkt.

Hoe moet je deze ontwikkelingen kenschetsen? Is het, zoals sommigen beweren, een teken dat franchise uiteindelijk een samenwerkingsvorm is die niet werkt of zou je moeten stellen, dat dit een logisch gevolg is van het feit, dat franchise een samenwerkingsvorm is die (i) steeds meer in ontwikkeling is en (ii) in steeds meer branches wordt gebruikt als samenwerkingsvorm.
 
Ik denk dat dit laatste inderdaad het geval is. Juist het feit dat franchise al lang niet meer alleen in de retail een bekend fenomeen is, maar inmiddels ook in de zorg en tal van andere dienstverlenende organisaties is een bewijs van het feit dat franchise wel degelijk een samenwerkingsvorm is die zowel voor franchisegever als voor franchisenemer goed kan werken.
 
Een andere oorzaak voor de vele publiciteit rondom franchise is uiteraard gelegen in de economische recessie van de afgelopen jaren. Het is evident dat op het moment dat het financieel niet vóór de wind gaat, er aanmerkelijk sneller conflicten ontstaan dan op het moment dat het partijen in financieel opzicht goed gaat. Waar zit dan de crux?

Transparantie

Ik denk dat de crux zit in transparantie, althans het door franchisenemers ervaren van een gebrek aan transparantie bij de franchisegever. Laten wij hier eens verder op inzoomen.
 
Hoe transparant ben je en hoe transparant wil je zijn als franchisegever? Transparantie over het verdienmodel, marges, over wijzigingen binnen de formule, over voormalig franchisenemers en de reden van hun vertrek? Dit zijn zaken die direct raken aan het zelfstandig ondernemerschap en de vrijheid van ondernemen van de franchisegever. Er zijn franchisegevers die zich op het standpunt stellen, al dan niet terecht, dat de marges en hoe deze worden verdeeld volledig en alleen aan de franchisegever is voorbehouden en zij hier geen rekenschap voor hoeven af te leggen aan de franchisenemer. Andere franchiseorganisaties stellen zich op het tegenovergestelde standpunt en zijn van mening, dat transparantie juist een voorwaarde is voor het slagen van de samenwerking.

Communicerende vaten

Als het goed is, is bij franchise sprake van communicerende vaten. Gaat het de franchisegever goed, dan gaat het de franchisenemer ook goed en omgekeerd. Vanuit die gedachte, is er veel voor te zeggen om als franchisegever transparant te zijn. Immers, zoals in iedere relatie / samenwerkingsvorm ontstaat er frictie op het moment, dat één van de partijen het gevoel heeft dat er iets wordt achtergehouden. Dan gaat het wringen. Aldus gesteld, openheid van zaken en duidelijkheid over waarom al dan niet bepaalde besluiten worden genomen, draagt bij aan het slagen van de samenwerking. Geen huwelijk, geen arbeidsrelatie en ook geen franchiserelatie blijft in stand op het moment, dat de ene partij het gevoel heeft dat de andere partij essentiële zaken voor hem of haar verzwijgt.

NFC

Biedt de Nederlandse Franchise Code zoals die thans in concept voorligt een oplossing voor dit vraagstuk? De Nederlandse Franchise Code schrijft in verregaande mate voor hoe de franchisegever zich dient te verhouden tot de franchisenemer. Zo bestaat er een verplichting om consumentendata aan de franchisenemer ter beschikking te stellen, is er een verplichting een franchisevertegenwoordiging/-vereniging in het leven te roepen, moet de franchisenemer over tal van zaken verplicht geïnformeerd worden en last but not least is er in de concept NFC een verregaande zorgplicht voor de franchisegever opgenomen die verder gaat dan de zorgplicht op grond van de huidige jurisprudentie.
 
Draagt het in zulke verregaande mate voorschrijven en inhoud willen geven aan de samenwerking/overeenkomst tussen franchisegever en franchisenemer bij aan een verbetering van deze samenwerking? Ik vraag mij dat ten zeerste af. Zoals ik in het begin al aangaf, is franchise steeds verder in ontwikkeling en wordt het als samenwerkingsvorm gebruikt in tal van branches. Dat leidt ertoe dat er een enorme diversiteit is in soorten van franchiseorganisaties. Variërend van een eenvoudige ‘stickerformule’ waar de franchisenemer € 40 per maand voor betaalt tot een ‘hard franchise formule’ die tot in detail voorschrijft wat een franchisenemer al dan niet mag en waar van de franchisenemer een aanzienlijke investering wordt gevraagd. Is het mogelijk en wenselijk om voor al deze diverse samenwerkingsvormen, die weliswaar de noemer ‘franchise’ gemeenschappelijk hebben, maar daarnaast een grote diversiteit laten zien, te willen binden in één uniforme code? Ik ben van mening dat dit praktisch onuitvoerbaar is en bovendien onwenselijk is.
 
Een code met daaraan gekoppeld een geschillenregeling is toe te juichen, indien dit een code op hoofdlijnen is. Waarin, kort samengevat, is opgenomen hoe franchisegever en franchisenemer zich tot elkaar dienen te verhouden. Het moet echter aan partijen worden overgelaten om inkleuring te geven aan de tussen hen te sluiten overeenkomst, waarbij recht wordt gedaan aan de soort franchiseorganisatie waar men onderdeel vanuit maakt. Die vrijheid bevordert juist de transparantie!

Myrthe Steenhuis
Köster Advocaten N.V.

+