De Wet Franchise

Sinds 1 januari 2021 is de Wet Franchise van kracht in Nederland. Door deze nieuwe wet gelden er nieuwe rechten en verplichtingen voor franchisegevers en franchisenemers. In dit artikel bespreken we de belangrijkste wijzigingen. 

Nieuwe franchiseovereenkomsten die in 2021 worden afgesloten moeten volledig voldoen aan de Wet Franchise. Voor franchiseovereenkomsten die voor 1 januari 2021 al waren aangegaan, wordt een uitzondering gemaakt voor enkele bepalingen zoals de ‘goodwill’-vergoeding, het postcontractuele non-concurrentiebeding en het instemmingsrecht voor wijzigingen in de franchiseformule. Voor deze bepalingen geldt een overgangstermijn van 2 jaar.
De Wet Franchise heeft bepalingen over:

  1. De pre-contractuele fase en verlenging
  2. Tussentijdse wijzigingen
  3. Post-contractuele afspraken en goodwill

1.    Pre-contractuele fase

Franchisegevers en franchisenemers mogen sinds 1 januari 2021 op het gebied van informatievoorziening meer van elkaar verwachten. Zo moet de franchisegever een pre-contractueel informatiedossier (PID) afgeven. De wetgever geeft duidelijk aan welke informatie moet worden gedeeld door de franchisegever en wat er wordt verwacht van de franchisenemer. 

Stand-still periode

Er geldt een bedenktermijn, ook wel stand-still periode genoemd, van vier weken nadat het PID is verstrekt. De stand-still periode is bedoeld voor de franchisenemer om er goed over na te kunnen denken en om zelf onderzoek te kunnen doen of hiervoor deskundigen in te kunnen schakelen. 

Verlenging van de franchiseovereenkomst

De franchiseovereenkomst wordt met de komst van de Wet Franchise niet automatisch meer verlengd, de verlenging moet een actieve beslissing zijn van beide partijen. Er geldt bij verlenging geen stand-still periode van vier weken.

2.    Tijdens de looptijd van het contract

Instemmingsrecht en drempelwaarde

Een belangrijk aspect van de nieuwe Wet Franchise is de verplichting tot overleg en instemming. Als de franchisegever een lopend franchisecontract wil wijzigen vanwege ontwikkeling van de formule kunnen daar ook aanpassingen en investeringen door de franchisenemer bij gevraagd worden. Bij ingrijpende tussentijdse wijzigingen moet de franchisegever de franchisenemer hierover vanzelfsprekend informeren. De franchisegever en franchisenemer kunnen een drempelwaarde overeenkomen. Bij overschrijding van die drempelwaarde geldt het instemmingsrecht. Is er geen drempelwaarde afgesproken, dan geldt het instemmingsrecht altijd.

3.    Einde overeenkomst

Concurrentiebeding

De nieuwe Wet Franchise bevat regels omtrent het postcontractuele concurrentiebeding. Het concurrentiebeding mag alleen toezien op de goederen of diensten waarop de franchiseovereenkomst betrekking had. En het concurrentiebeding mag maximaal één jaar na het einde van de franchiseovereenkomst duren en geldt alleen voor het gebied waarin de franchisenemer actief was.

Goodwill

De Wet Franchise bepaalt dat er in de franchiseovereenkomst afspraken worden gemaakt over de berekening van goodwill. Deze goodwill bepaling geldt indien de franchisegever de onderneming van de franchisenemer overneemt. Neemt een college-franchisenemer de onderneming over, dan geldt de goodwill bepaling uit de Wet Franchise niet. 

Lees meer over:
NFV
NFV
Charlotte Oude Reimer Charlotte Oude Reimer
Manager Franchise

De Nederlandse Franchise Vereniging is de overkoepelende belangenorganisatie voor franchising in Nederland.

Stel je vraag aan Charlotte Oude Reimer
CAPTCHA