‘Het einde van de overgangstermijn Wet franchise is in zicht’

Ruim anderhalf jaar geleden – per 1 januari 2021 – is de nieuwe Wet franchise in werking getreden, wat betekent dat de overgangstermijn bijna op zijn einde loopt. Franchisegevers hebben nog een klein half jaar de tijd om franchiseovereenkomsten die vóór inwerkingtreding van de Franchisewet zijn gesloten en een looptijd hebben tot minimaal 1 januari 2023, aan te passen aan de nieuwe Wet franchise. Maar wat houdt deze overgangstermijn precies in? 

Overgangstermijn

Toen de Wet franchise in werking trad, dienden zowel bestaande als nieuwe franchiseovereenkomsten te voldoen aan deze wet. Echter was dit voor enkele bepalingen van al bestaande franchiseovereenkomsten praktisch onhaalbaar en gaf de wet voor deze bepalingen een overgangstermijn van twee jaar. Een van deze bepalingen is de goodwill-regeling welke is neergelegd in artikel 7:920 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: ‘BW’). In deze regeling is opgenomen hoe de waarde van de onderneming aan het einde van de franchiserelatie wordt bepaald en hoe deze waarde wordt verdeeld. De tweede bepaling betreft het postcontractueel non-concurrentiebeding. Volgens artikel 7:920 lid 2 BW mag deze niet langer dan een jaar mag duren en niet groter zijn dan het gebied waarin de franchisenemer gedurende de looptijd van de franchiseovereenkomst actief is geweest. Tot slot geldt de overgangstermijn voor het instemmingsrecht. Artikel 7:921 lid 1 BW ziet op het instemmingsrecht van de franchisenemer en bepaalt dat instemming van de franchisenemer nodig is indien de franchisegever voornemens is wijzigingen door te voeren in de franchiseformule of van plan is een afgeleide formule te exploiteren en deze plannen financiële gevolgen hebben voor de franchisenemer.  

Het wijzigingsproces

De franchiseovereenkomsten kunnen worden aangepast door bestaande bepalingen in overeenstemming te brengen met de nieuwe wetgeving, maar ook door nieuwe bepalingen aan de franchiseovereenkomst toe te voegen. Belangrijk is dat in de al bestaande franchiseovereenkomst een bepaling is opgenomen die voorziet in het doorvoeren van wijzigingen door de franchisegever gedurende de looptijd van de franchiseovereenkomst. 
Indien de franchiseovereenkomst voorziet in de mogelijkheid tussentijds aanpassingen door te voeren, dienen franchisenemers in te stemmen met de wijzigingen zolang deze redelijk zijn. Echter is voor het doorvoeren van wijzigingen welke noodzakelijk zijn op grond van de Franchisewet een dergelijke bepaling niet nodig. De redelijkheid houdt dan in dat niet meer wijzigingen mogen worden doorgevoerd dan vereist volgens de Franchisewet. Wil de franchisegever hierin meer vrijheid hebben, dan dient de bepaling om tussentijds te wijzigen wel in de franchiseovereenkomst te zijn opgenomen.
Nu het einde van de overgangstermijn nadert, is het van belang tijdig de nodige wijzigingen door te voeren en hier niet lang mee te wachten. Zeker niet omdat sommige voorstellen tot wijziging voorgelegd dienen te worden aan de franchisenemer, voordat daadwerkelijk tot het aanpassen van de franchiseovereenkomst mag worden overgegaan.  
Daarnaast kan het niet tijdig aanpassen van de franchiseovereenkomst aan de franchisewetgeving aanzienlijke gevolgen met zich meebrengen. Zo kan de franchiseovereenkomst geheel of gedeeltelijk worden vernietigd wegens een beroep op een vernietigingsgrond door de franchisenemer. Gevolg hiervan kan zijn dat de franchisegever onder andere de door de franchisenemer betaalde kosten aan hem moet terugbetalen. 

Jeff 't Hart Jeff 't Hart
Partner bij AG Hart Advocaten

AG Hart Advocaten garandeert cliënten een kwalitatief hoogstaande juridische en commerciële dienstverlening. Wij staan voor persoonlijk, laagdrempelig, adequaat en betrokken. Ons team heeft één doel voor ogen: voor iedere cliënt een optimaal resultaat realiseren.
 

Stel je vraag aan Jeff 't Hart
CAPTCHA