Franchisegever mag niet eenzijdig de franchiseformule wijzigen

Er is op dit moment veel te doen om de concept Franchisewet. Deze wet beoogt de belangen van franchisegevers en franchisenemers beter in balans te brengen in een tijd waarin wettelijk nog niets is geregeld op het gebied van franchise. Met name franchisenemers zullen profiteren van de invoering van de wet. In de wet wordt zoals u weet onder andere een uitgebreide precontractuele informatieplicht opgenomen en wordt bepaald dat een franchisegever niet eenzijdig de overeenkomst ingrijpend mag wijzigen. In plaats van nog eens stil te staan bij dit wetsvoorstel, bespreek ik in deze bijdrage een recente uitspraak in kort geding van de rechtbank Oost-Brabant  waarin onder het huidige recht de vraag wordt beantwoord of een franchisegever eenzijdig zijn franchiseformule mag wijzigen. 

Wijziging formule & beëindiging overeenkomst

In het vonnis is te lezen dat het ging om supermarktketen Coop die haar “hard franchise” formule eenzijdig wilde wijzigen. In het bijzonder ging het om de Emte supermarkten die Coop in 2018 samen met Jumbo had gekocht van de Sligro groep met de intentie om de Emte supermarkten uiterlijk per 1 juni 2019 als Coop supermarkten door te laten gaan. Eén van de Emte franchisenemers weigerde om verder te gaan onder de Coop formule in reactie waarop Coop de franchiseovereenkomst beëindigde per eind maart 2019. In deze zaak vorderde Coop met een beroep op de franchiseovereenkomst dat de franchisenemer haar onderneming aan Coop te koop zou aanbieden en uiterlijk per 1 juni 2019 in behoorlijke staat zou opleveren en ontruimen. Per 1 juni 2019 wilde Coop de locatie gaan exploiteren onder de Coop formule. 

In de franchiseovereenkomst waren partijen overeengekomen dat franchisegever gerechtigd was om een andere supermarktformule “aan te bieden”. De weigering van de franchisenemer beschouwde Coop in deze zaak als wanprestatie op grond waarvan zij de franchiseovereenkomst heeft beëindigd en de daarmee verbonden huurovereenkomst ook ten einde kwam. De franchisenemer legde zich niet neer bij de beëindiging en stelde zich op het standpunt dat Coop zich niet hield aan de Overgangsregeling die Coop met de Emte franchisenemers was overeengekomen. Coop had volgens deze franchisenemer niet het recht om eenzijdig de formule te wijzigen, want bij het Coop model hoorde een ander conditiestelsel en verdienmodel. Ten onrechte was Coop met de leveringen gestaakt met als gevolg dat Coop in verzuim verkeerde en niet de franchisenemer. Coop kon daardoor de overeenkomst niet rechtsgeldig beëindigen. Franchisenemer stelde in kort geding een tegenvordering in: Coop moest gedogen dat franchisenemer een andere formule dan die van Coop zou exploiteren en ook bij een derde mocht inkopen. Franchisenemer wilde dus worden vrijgesteld van het non-concurrentiebeding.

Vordering franchisegever: slikken of stikken?

In kort geding zijn rechters altijd erg terughoudend met ingrijpende beslissingen. Zo ook hier. Als de vorderingen van Coop in kort geding zouden worden toegewezen, verliest de franchisenemer zijn onderneming. Ongeacht de uitkomst van de lopende bodemprocedure is dat achteraf nauwelijks terug te draaien. Centraal in de beslissing van deze rechter staat de vraag of Coop op grond van de franchiseovereenkomst eenzijdig de formule mocht wijzigen. Is het slikken of stikken voor de ondernemer of vereist het contractuele mechanisme een vorm van acceptatie van franchisenemer? Wat hebben partijen bedoeld met de termijn “aanbieden”?  De rechter overweegt dat het woord “aanbieden” tot gevolg heeft dat franchisenemer het aanbod moet aanvaarden wil er een wijziging tot stand komen. Als franchisegever een andere bedoeling zou hebben gehad, had de franchisenemer overeen kunnen komen dat zij gerechtigd is een andere formule “voor te schrijven.” Dat had zij hier niet gedaan.

De rechter neemt daarbij in overweging dat de voorwaarden en condities van de nieuwe formule een ingrijpende en nadelige wijziging inhielden voor de franchisenemer. Het ligt dat niet voor de hand dat het in die omstandigheden “stikken of slikken” is voor de franchisenemer, temeer nu partijen ook zijn overeengekomen dat voor het wijzigen van de Verkoop- en Inkoopvoorwaarden toestemming nodig is van het bestuur van de vereniging van franchisenemers. Dergelijke wijzigingen zijn veel minder ingrijpend dan het wijzigen van een hele formule. Als daar al toestemming voor nodig was, leidt een redelijke uitleg ertoe dat die toestemming ook nodig is ingeval de formule wordt gewijzigd. De vorderingen van Coop worden afgewezen.

Tegenvordering franchisenemer

Ten aanzien van de vordering van de franchisenemer om zijn winkel voort te mogen zetten en te bevoorraden overweegt de rechter dat er een belang is dat de winkel openblijft om het consumentenvertrouwen niet te schaden. Dat is volgens de rechter in het belang van beide partijen, ongeacht de uitkomst van de nog lopende bodemprocedure. Volgens de rechter is het mogelijk voor de franchisenemer om voorlopig de winkel voort te zetten onder eigen naam. De rechter overweegt dat het niet wenselijk is om nu al onder de naam van een concurrerende formule te gaan opereren en wijst dat deel van de tegenvordering van de franchisenemer af. Het non-concurrentiebeding wordt dus in zoverre niet opgeschort, maar de onderneming mag zijn winkel voorlopig wel blijven voeren.

Of Coop bereid is in deze omstandigheden en voor de duur van de bodemprocedure aan deze franchisenemer te blijven leveren, is voor de rechter niet duidelijk. Bij wege van ordemaatregel wijst de rechter daarom de vordering toe dat franchisenemer (ook) bij een derde mag inkopen. Het belang om de winkel voorlopig operationeel te houden weegt zwaar mee voor deze rechter.

Franchisewet kan geschillen voorkomen

Hoewel deze uitspraak een kort geding betreft en daarom enige reserve op zijn plaats is, laat deze uitspraak wel zien dat franchisegevers er goed aan doen om hun franchiseovereenkomsten te laten toetsen aan de partijbedoeling. Immers, in dit geval was een belangrijke bepaling voor de franchisegever niet voldoende duidelijk geformuleerd in de overeenkomst. 

Daarnaast laat deze uitspraak zien dat ook zonder wettelijk kader een rechter voldoende handvatten heeft om tot een oordeel te komen. Franchisenemers zijn zonder wettelijk kader niet aan de goden overgeleverd. Neemt niet weg dat een wettelijk kader dit soort geschillen kan voorkomen. De wet zal partijen namelijk richting geven bij het formuleren van ieders verplichtingen. Dat kan fouten voorkomen.

Twijfelt u of u wel een goede franchiseovereenkomst heeft gesloten? Aarzel dan niet en neem contact op met de specialisten van La Gro Geelkerken Advocaten.

Pieter van Deurzen

La Gro Geelkerken Advocaten
 

Pieter van Deurzen