Tussen horkerig en hoffelijk

Voor de trouwe lezers van deze column: ik berijd mijn stokpaard van de vorige keer nog maar eens omdat ook de horeca een duidelijke tweedeling kent in ons land. De grens van Randstedelijke horkerigheid en noordelijke, oostelijke en zuidelijke hoffelijkheid ligt dichterbij dan ik dacht. De goeden uiteraard niet te na gesproken!

Recent organiseerde ik een weekendje voor oude vrienden (oude in de zin van ‘al lang’ dus…). Gezien de verschillende woonplaatsen van de deelnemers ging ik op zoek naar een locatie in het midden des lands en prikte het pittoreske Renswoude dat - naar eigen zeggen - in de Gelderse Vallei ligt. Tussen de Utrechtse Heuvelrug en de Veluwe betekent dat. 
Al gauw vond ik een leuke ‘Bed & Boterham’ bij een omgebouwde boerderij. Het woord ‘kamer’ was hier niet echt van toepassing. Het waren meer tweepersoons appartementjes. Met een heuse ‘kitchenette’ (eufemisme voor een minikeukentje dat je natuurlijk nooit gebruikt, maar dat het kan is al meerwaarde), rust en ruimte en dat voor het luttele bedrag van € 35,- per persoon per nacht met ontbijt. Heel beschaaft dus. Binnen vijfhonderd meter lag een vermakelijke locatie voor het onvolprezen spel boerengolf, op het terrein van een ook al bijklussende boer. Het concept is hetzelfde als van zijn wat snobistischer broertje: ook bij boerengolf gaat het erom de bal in het holletje te plaatsen. De ‘green’ is een zompig weiland, al dan niet met koeien. De bal is een handbal en je speelt met een stok waar aan het einde een klompje is bevestigd, bij wijze van club. De ‘hole’ is een ingegraven emmer, meestal naast een verraderlijk slootje.

Na gedane zaken is het goed rusten. In de omgebouwde deel troffen wij een sjoelbak (ja dat bestaat nog), een pingpongtafel en - het mooist van al - horecatarieven van vóór de invoering van de euro aan. U weet wel: € 0,75 voor een kop koffie of drinken. Alleen daarvan al wordt je blij. Ook blij word ik van het zichtbare ondernemerschap van deze boeren. Niet bij de pakken neerzitten maar kijken hoe je je nering kunt optimaliseren.

Weer vijfhonderd meter verder dronken wij een glaasje in het lokale café. Tja, alleen Amstel op de tap en Heineken in een flesje. Niks bokbier of andere bierexoten. Dat moet dan maar. Maar wel met zes man een schijntje hoeven afrekenen! Je eet wat in een prima restaurant met (ook al!) schappelijke prijzen, waarna het goed rusten is. U zult wel denken: is prijs dan het enige dat telt voor uw columnist? Nee hoor, maar het idee dat je niet wordt getild is heel plezierig.

De volgende ochtend staat het ontbijt vorstelijk te wachten en de heer en vrouw des huizes gaan ter kerke, zoals dat in die streken gebruikelijk is. “Laat de sleutel maar in de deuren zitten en zie maar of we elkaar straks nog zien.” Wat een vertrouwen! Zoals de waard is ....Zo kan het dus ook. Het contrast met sommige grootstedelijke horecalocaties mag schrijnend heten. Daar krijg je soms het gevoel een indringer te zijn in het persoonlijke personeelsfeestje. Straf me dat ik bestel!

Ward de Moor, Senioradviseur Communicatiebureau Synergie
Reacties? ward@synergie.nl